Dr. Jacques H.A. van Rossum

Jacques van Rossum (1947) is psycholoog en bewegingswetenschapper. Hij is afgestudeerd als ontwikkelingspsycholoog (Katholieke Universiteit, Nijmegen) en gepromoveerd in de Bewegingswetenschappen op een onderwerp naar motorische leerprocessen (Vrije Universiteit, Amsterdam). Hij was van 1974 tot juni 2012 verbonden aan de Faculteit der Bewegingswetenschappen (VU, Amsterdam) en was daar als wetenschapper zo’n 20 jaar bezig met talent-ontwikkeling in de sport. Hij publiceerde daarover vele (internationale) artikelen en boekbijdragen, en tientallen Nederlandstalige artikelen in het tijdschrift (Richting-) Sport-Gericht (‘vakblad voor specialisten in beweging’) over allerlei onderwerpen, zoals: kenmerken van sporters, de ideale trainer-coach, sport-ouders, muziek- en sport-talent, de sportloopbaan, 10duizend uur training, het monitoren van (over-) belasting. 

Zijn onderzoek naar aspecten van talent-ontwikkeling werd medegefinancierd door NOC*NSF en door het Ministerie van VWS. Een acht jaar durend longitudinaal onderzoek naar de ontwikkeling van getalenteerde jeugdige sporters bij atletiek en volleybal is in 2004 afgesloten en in 2005 afgerond met een uitvoerig rapport (‘Volhouden of afhaken’); in oktober/november 2005 kreeg het onderzoek veel aandacht in de media kreeg, na een groot voorpagina-artikel in De Volkskrant. 
In een volgend onderzoeksproject, afgerond in 2006, stelde hij vast dat op juniorenleeftijd met ruim 90% zekerheid voorspeld kan worden wie jaren later in het Nederlands Elftal zal spelen.
In het najaar van 2008 beschreef hij in een tweetal artikelen in Sport-Gericht de onderzoeksactiviteiten die sinds 2004 waren uitgevoerd naar het voorkomen van overbelasting. In 2013 voegde hij daar nog twee artikelen aan toe, gebaseerd op een omvangrijke dataset uit de eredivisie van het Nederlandse vrouwenvoetbal. 

Overbelasting (‘overtraining’) is, gezien de toenemende omvang van training en het eveneens toenemende aantal wedstrijden, een heikel punt in de context van talent-ontwikkeling (zeker bij ‘junioren’. Voorkomen moet worden dat de sporter overbelast raakt – zowel de sporter als de trainer-coach kunnen daarbij geholpen worden om tekenen van beginnende overtraining te herkennen. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat de trainer-coach veel effectiever kan inspelen op de stand van zaken bij de sporter als gebruik wordt gemaakt van het digitaal invullen van gestandaardiseerde vragenlijsten. Dit gebeurde van 2007 tot en met 2017 bij allerlei nationale (jeugd-) selecties van sportbonden, bij eerste teams van sportclubs op het hoogste competitie-niveau en bij een handvol betaald-voetbal-clubs.  
Over allerlei aspecten van talent-ontwikkeling heeft Jacques van Rossum in de loop der jaren honderden presentaties gegeven (lezingen en ‘clinics’), bij allerlei sport-organisaties (sportverenigingen en -bonden, regionale sport-organisaties) voor velerlei publiek: sporters, trainer-coaches, ouders. 
Binnen zijn onderzoek naar talent-ontwikkeling is in de periode 1995-2015 ook nadrukkelijk plaats voor de professionele dans, onder meer in het kader van onderzoeksactiviteiten ten behoeve van het onderwijs bij de Dansopleidingen van De Theaterschool (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, AHK). Aan elk van de 6 bundels ‘Danswetenschap in Nederland’ (2000, 2002, 2004, 2006, 2008, 2010) heeft hij bijgedragen met teksten over zijn dans-onderzoek. 

Reprints en pdf-files van dit onderzoekswerk binnen de dans zijn te vinden op de website van het HDD-project (Healthy Dancer Diary – een digitaal danslogboek; geïnitieerd door de AHK): www.hdd.ahk.nl. In 2012 is hierop een vervolg gekomen met het digitale danslogboek ‘My Performance’; bij de constructie van dit verbeterde danslogboek is gebruik gemaakt van de onderzoeksresultaten met het HDD.
Over het internationale onderzoek naar talent-ontwikkeling in de sport heeft hij een tweetal omvangrijke samenvattende overzichten opgesteld. Het eerste, gepubliceerd in 2006, schreef hij samen meteen collega-wetenschapper uit Canada (Université de Québec à Montréal) in ‘The handbook of secondary gifted education’ en is vooral gericht op de tweede fase van de sportloopbaan, gedurende de periode van het voortgezet onderwijs (‘middelbare school’). Het tweede schreef hij voor het gerenommeerde en omvangrijke ‘International Handbook on Giftedness’ (2009). In dit overzicht zijn ook de conclusies opgenomen van een aantal aanvullende statistische analyses over de gegevens van het longitudinale onderzoek (Volhouden of afhaken, 2005), terwijl er ook het relevante dans-onderzoek is vermeld is. 

De Stichting Human Quality & Performance (HQ&P; gehuisvest in Amsterdam; mede door hem opgericht in 1993; e-mail: sloterkade178@hotmail.com) biedt hem een mogelijkheid om wetenschappelijke kennis naar ‘de praktijk’ te vertalen. Voorbeelden van zo’n vertaling zijn de thematische clinics over ‘Ouders in de sport’ en over effectief coachen (‘Coaches die nooit verliezen...’), en de bij die clinics horende brochures voor sport-ouders resp. trainer-coaches. Ook in de Stichting Positief Coachen (Nieuwegein; mede door hem opgericht in 2009) is het allereerst te doen om de vertaling van wetenschappelijke kennis naar ‘de praktijk’, maar hier in de vorm van thematische lezingen/workshops en, sinds 2011, theatervoorstellingen. De succesvolle voorstelling ‘Wel winnen, hè!’ is in de jaren 2011-2013 honderden keren in allerlei reguliere schouwburgen en theaters  opgevoerd, voor enthousiaste en volle zalen. 
De laatste vijf, zes jaar is hij meer gericht op het schrijven. Naast het korte-baan-werk (artikelen!) is er ook gewerkt aan enkele boeken. Hij heeft er drie voor ogen. Onlangs is een eerste boek verschenen: Coach Cruijff in cijfers (2018). Daarin wordt de vraag beantwoord of Nederlands beste voetballer aller tijden ook een uitmuntende voetbalcoach was. Het antwoord wordt met een vracht aan cijfers onderbouwd en is ondubbelzinnig. Eigenlijk is de zoektocht naar het antwoord interessant voor iedereen die iets met coachen heeft of doet. 


Wat het korte-baan-werk betreft: zijn recensie van het boek ‘De weg naar het podium’ (Sport-Gericht, nummer 4, 2018) is uiterst kritisch over de vernieuwde visie op talentontwikkeling van sportkoepel NOC*NSF. In het slordig geredigeerde boek komt volgens Van Rossum slechts één heldere boodschap: “TeamNL lijkt de klok vooral te hebben teruggezet”.